Op de ochtend van de crematie wikkel ik samen met haar 2 zoons het oude, broze lichaam van hun moeder in de wade. De zoons hebben 2 jaar non-stop voor haar gezorgd en waren steeds om de beurt bij haar. Eén van hen had zelf een alarmbel gemaakt die ze bij zich kon dragen. Waar hij ook was, in of om het huis, via een draadloos systeem hoorde hij de bel en ging naar haar toe. Soms belde zijn moeder wel 100 keer per dag…
En nu was het de dag dat ze haar huis ging verlaten. We wilden voor het vertrek de wade sluiten en haar gezicht bedekken. Maar vlak daarvoor vroeg de zoon: “Mag ik haar nog iets meegeven?’’
Ik zei: “Ja, natuurlijk, als het geen glas is of iets met een batterij, kan dat!”
Hij haalde de bel, nam de batterij eruit en deed het koord over het hoofd van zijn moeder. De bel lag nu weer op haar borst.
“Je mag me altijd bellen, mammaatje”, zei hij. De tranen liepen over zijn wangen. Zo liet hij haar gaan, maar een onzichtbare verbinding blijft bestaan…