Aan het einde van de avond worden we gebeld. Het is haar mentor. Ze vertelt dat mevrouw is overleden, en vraagt of wij haar willen ophalen uit het verzorgingshuis. De mentor is nog een poosje bij haar geweest. Verder is er niemand bij haar.
Ze mag bij ons in de Rouwhuiskamer opgebaard worden. Daar zal de mentor nog een keer langskomen. Nee, er is verder geen familie die haar nog zal zien. Een afscheidsbijeenkomst hoeven we niet voor te bereiden, er zijn nauwelijks nog mensen in het leven van mevrouw.
Er zullen wel wat rouwkaarten verstuurd worden, 10 in totaal. Die gaan naar haar kapper, de pedicure, de huisarts en naar de buurvrouw die haar regelmatig wat lekkers kwam brengen.
We mogen zelf met het crematorium een moment afspreken wanneer we haar zullen brengen. Dat doen we. Op dinsdagochtend zal ik haar brengen. Samen met mijn collega leg ik mevrouw in de kist. We staan even bij haar stil en lezen een gedicht voor haar.
…Ook achter stil gesloten ogen
ligt een menselijk verhaal
vandaag vertel ik het de hemel
in kleur of in gebarentaal
met mooie woorden die nog weten
en die je naam
nooit zijn vergeten…
(passage uit gedicht van Margreet Jansen)
Dan sluiten we de kist en breng ik mevrouw naar het crematorium. De Nijmeegse Vierdaagse trekt door Huissen, met al zijn drukte en gezelligheid. Een contrast met het stille afscheid wat zich hier voltrekt. Ik breng mevrouw naar het laatste stuk van haar reis en groet haar in gedachten.
Dan rijd ik de drukte weer in…
Liefs, Gerrieke